Als ik op mijn werk aankom verdringen de studenten zich al in en om de ensemblelokalen: De examentijd is aangebroken en in plaats van dat ik lesgeef zit ik achter een jurytafel. Bij de Pop en Jazz afdeling van het ArtEZ conservatorium in Arnhem zijn alle overgangsexamens openbaar, de lokalen ademen dus niet alleen het zweet van de kandidaten maar ook de opwinding van de toehoorders. Voor mij bestaat de grootste uitdaging er in om mijn bevindingen zo integer en objectief mogelijk te formuleren. Hoe beoordeel je bijvoorbeeld iemand die keihard heeft gewerkt maar waarvan het niveau nog niet echt overtuigt? Beloon je de moeite en de inzet of telt alleen het resultaat? En wat als het gespeelde repertoire je echt niet aanspreekt? Gelukkig sta ik er niet alleen voor hetgeen soms leidt tot leerzame discussies met collega’s en, eerlijk gezegd, ook wel eens tot ergernis en onbegrip.
Soms vraag ik me tijdens examens wel eens af wie nu eigenlijk wie beoordeelt? De grote tafel voor het podium en de stapels formulieren laten er geen twijfel over bestaan dat wij als docenten bepalen wat er in het studentendossier terecht komt. Hierbij kan een en hetzelfde oordeel (lees: cijfer) zeer verschillende reacties oproepen. De ene student is dolblij met een zeven en de ander diepbedroefd met hetzelfde cijfer. Ook docenten hebben soms een eigen idee over wat een mooi cijfer is. Zo maakte ik het mee dat een docent om een herstemming vroeg omdat hij voor ‘zijn’ student een negen als eindcijfer in gedachte had en hij niet tevreden was met de 8,5 die er na de stemming als gemiddelde uit kwam. Waarmee ik maar wil zeggen dat niet alleen de docenten over de studenten oordelen, maar dat men aan beide zijden van de jurytafel ook over zichzelf zit te oordelen. Is het cijfer niet hoog genoeg dan vindt maar al te vaak niet alleen de student maar ook de docent dat hij heeft gefaald. Het omgekeerde komt voor wanneer de student veel beter presteert dan verwacht en de docent niet alleen de student maar ook zichzelf beloont door het geven van een extra hoog cijfer. Dit betekent zeker niet dat docenten hun jurytaak niet serieus nemen, in tegendeel. Maar het blijft mensenwerk en dat is goed om te onthouden. Zoals mijn moeder altijd al zei; “Nee heb je, Ja kun je krijgen.” Wordt je bij een auditie of examen afgewezen, dan loont het zeker de moeite om het – eventueel ergens anders – nog eens te proberen!
Deze column verscheen in ZING Magazine